Ziway – Vader Huub en zoon Marco
van den Berg vertellen over de manier waarop Van den Berg Roses in
Ethiopië actief is. Dankzij de inzet van deze ondernemers, het
doorzettingsvermogen van de lokale managers en de wisselwerking met
de lokale bevolking is Van den Berg Roses een gevestigde naam
geworden als rozenproducent in Ethiopië.
Joep Derksen
Het bedrijf is sinds 2006 gevestigd in
Ziway en heeft daar alles van de grond af opgebouwd. Met als
resultaat, dat nu maar liefst 1.100 mensen een inkomen én een
toekomst hebben, dankzij de rozenkwekerij. Dat wil overigens niet
zeggen, dat alles over rozen is gegaan. Huub van den Berg laat weten:
'Wij zijn met achttien hectare gestart en twee jaar later kregen we
de kans om met 22 hectare weer uit te breiden. In die tijd waren we
klokaanvoerder en zijn we gestart met het kweken van negen hectare
aan grote planten van dezelfde soort. Dat was niet de juiste keuze en
we zijn vervolgens vrij snel teruggeschakeld naar meer soorten op één
afdeling.'
Van den Berg Roses heeft alles zelf
moeten ontdekken. Dat is toch wel jammer, zo erkennen de beide
ondernemers. 'We hebben in Nederland veertig jaar rozen geteeld. Door
de openheid en coöperatieve gedachte zijn we sterk geworden. Maar in
Ethiopië is het ieder voor zich en niemand voor ons allen. Waarom
moet het nou, dat bedrijven zo gesloten zijn? Als een bedrijf een
nieuw soort geel roosje heeft, planten ze daar drie hectare van en
willen ze het alleenrecht hebben voor het hele land!' Van den Berg
senior vervolgt: 'Die samenwerking gaat er ook niet meer komen, want
alle bedrijven die er nu zitten, zijn al een bepaalde afzetmarkt
ingeslagen en hierdoor teveel verschillend van elkaar geworden.' Wel
onderkent hij de bedreigingen in de lokale markt: 'De Indiërs zijn
op dit moment verder dan die paar Nederlanders die er zitten. Je
ziet clusters ontstaan met Indiërs die samenwerken op het gebied van
assortiment en inkoop. Er is bij ons Nederlanders te weinig openheid,
waar je eigenlijk elkaar kunt versterken door wél samen te werken,
zoals met een monsterkas met allerlei soorten bloemen. Het is zonde
dat we die kans voorbij laten gaan.'
Vanuit Ethiopië gaat 70% van de rozen,
zo'n miljoen stelen per jaar, rechtstreeks naar Engeland, waar de
rozen via een tussenpersoon door Aldi in de winkels in het Verenigd
Koninkrijk worden verspreid. Hierdoor worden de kosten bespaard van
een tussenstop van het vrachtvliegtuig voor de veiling in Nederland,
om vervolgens weer door te vliegen naar Engeland. 50% van de rozen
wordt als mengbosje aangeleverd; met drie verschillende kleuren. Één
zo'n grote klant lijkt risicovol, maar juist door de samenwerking met
Aldi ziet de toekomst er goed uit. Aldi is verzekerd van een
gegarandeerde aanstroom van rozen, voor haar eigen label en met een
Fairtrade keurmerk.
Bovendien hebben Van den Berg en Aldi
de handen ineengeslagen om in Ziway een 'food store' op te zetten.
Aldi draagt per zending een bedrag bij aan het leveren van eerste
levensbehoeften, zoals rijst, bloem en specerijen aan die food store.
Hierdoor zijn de medewerkers verzekerd van goede voeding. Bovendien
kan Joint Body, de fairtrade organisatie binnen Van den Berg Roses,
deze voedingsproducten op basis van Fairtrade en met 40% korting op
de inkoopprijs aanschaffen.
Ook is Van den Berg Roses nu bezig met
het opzetten van een school voor Ethiopische kinderen met een
beperkign. Dan gaat het bijvoorbeeld om kinderen die niet kunnen
lopen, of doof zijn. Van en Berg: 'Deze kinderen worden nu eigenlijk
weggestopt of juist aan de straat gezet.' Zien de mensen jullie als
een Godsgeschenk? Vader en zoon lachen: 'Nee; onze aanwezigheid went
snel. Maar wel zouden we graag zien, dat de Nederlandse overheid ons
meer zou ondersteunen. Doordat wij ons bedrijf daar hebben opgezet,
is er geen armoede meer. We hebben er waterinstallaties geplaatst en
een filtersysteem, zodat de mensen er dagelijks gezond drinkwater
hebben. Het is veel beter om economische projecten op te zetten, dan
miljoenen euro's weg te geven. Door de productieactiviteiten van de
bloemenindustrie zijn er in Ethiopië nu al 16.000 mensen aan het
werk, waardoor hun gezinnen kunnen eten.'
Ook de ondersteuning van de lokale
overheden laat nogal eens te wensen over. De beide ondernemers geven
als voorbeeld: 'We zouden uit kunnen breiden, maar het is zo lastig
om de lokale bevolking mee te krijgen. Dan loopt er één koe op een
hele hectare. Als we daar rozen kweken, komen er 26 mensen te werken.
Waarom zien ze niet in, dat als je een rozenbedrijf hebt, je daar 26
gezinnen van kunt laten eten?
Het produceren van rozen blijft een
uitdaging in Ethiopië. 'Ik ben er van overtuigd dat we het mooiste
bedrijf van Ethiopië hebben. Maar aan het eind van het jaar moeten
we wel de rekeningen betalen. We verdienen geen bakken met geld. Als
je het echt serieus wilt doen, kost het je zelfs geld. De marges in
de keten zijn dun. We praten over orders met tienden van centen die
worden afgesloten.' De faciliteiten in Ethiopië worden geleid door
twee Nederlandse managers; het zit er niet in, dat er een Afrikaans
management gaat komen. En daar zijn goede redenen voor. 'In de
beginjaren moesten we rekening houden met de normen en waarden in het
land. Maar binnen het bedrijf moet je dat niet al teveel doen. Dan
wordt het een Afrikaans bedrijf en gaat het een zooitje worden. Als
het vandaag moet, dan moet het ook vandaag geleverde worden en niet
morgen.'